Het casino versus de kaartenteller

Sinds 1962 is het fenomeen kaarten tellen bijzonder populair onder de Blackjack spelers. Edward Thorpe, een succesvol wiskundige, verzon destijds een strategie waarmee men het casino kon verslaan. Hij schreef hier een boek over dat met 700.000 verkochte exemplaren op nummer 1 binnenkwam op de boekenlijst van de New York Times. Het boek kreeg de titel “Beat the Dealer”. Spelers maakten plots gigantische winsten en de casino’s moesten ingrijpen.
Het eerste wat de casino’s deden was het verbieden van elektronische hulpmiddelen zoals laptops en rekenmachines. De volgende veranderingen vonden plaats in het spel zelf. De casino’s zorgden dat er met 4 decks gespeeld werd in plaats van met 1. Daarnaast werden de inzetten gelimiteerd en er werd voor gezorgd dat delers niet meer tot de laatste kaart van het kaartspel mochten doorspelen. Tegenwoordig maken casino’s gebruik van geavanceerde machines om kaarten te schudden. Door deze ingrijpen maken ze het de kaartenteller onmogelijk om in het voordeel te zijn. De kaartentellers kunnen nu met het kaarten tellen alleen nog zorgen dat ze minder in het nadeel zijn.
Door kaarten te tellen kan de speler zien hoeveel hoge en lage kaarten nog in het spel zijn. Hierdoor krijgt de speler een grotere kans op een hoge kaart, krijgt de speler vaker een Black Jack en koopt de bank zich vaker dood. Kaarten tellen lijkt erg moeilijk, maar hoeft dat niet te zijn. Zo zijn er veel verschillende tactieken, waarvan de meest gebruikte ook de gemakkelijkste is. Hierbij wordt er na het schudden van de kaarten 1 opgeteld voor elke hoge kaart en wordt er 1 afgetrokken bij een hoge kaart.
De techniek die Edward Thorpe bedacht wordt ook wel het “10 count system” genoemd. Doordat dit door het ingrijpen van de casino’s niet meer de beste strategie is, zijn er inmiddels veel nieuwe tactieken bedacht. Een voorbeeld is de “Hi-opt Count”, die veel toegepast wordt door de professionele Blackjack speler.